< Terugkeer

Recht op water : aanzienlijke verbeteringen op 1 januari 2022 in werking getreden

Geplaatst op: 21/03/2022 - Bijgewerkt: 22/03/2022

Zorgwekkende waterarmoede in het BHG en toegang tot water verankerd als grondrecht

Volgens de Koning Boudewijnstichting wordt één op de vier Brusselse huishoudens getroffen door waterarmoede. In het licht van die zorgbarende vaststelling nam het Parlement van het Brussels Gewest in april 2019 een resolutie aan die met name inzette op het verbod op de afsluiting van de watertoevoer[1]. In november 2019 trad de Brusselse regering toe tot de Blauwe Gemeenschap (Blue Community), waarmee ze zich ertoe verbindt om het beginsel van toegang tot drinkwater als een fundamenteel mensenrecht te verdedigen. In lijn daarmee riep de Minister van Leefmilieu bij het begin van de legislatuur en overeenkomstig het Regeerakkoord een werkgroep “waterarmoede”[2] in het leven die als opdracht had om te onderzoeken welke beleidslijnen en concrete acties er moeten worden ingevoerd om de toegang tot water voor iedereen in het BHG te verbeteren.

Resultaat van de werkzaamheden: op 24 december 2021 wordt een ordonnantie uitgevaardigd die belangrijke hervormingen invoert ter ondersteuning van kwetsbare waterconsumenten[3] en die op 1 januari 2022 in werking is getreden. Sommige aspecten van deze hervorming moeten wel nog worden geoperationaliseerd via een besluit van de Regering dat op dit moment in de steigers staat[4]. We komen hier later dus nog op terug.

Los van deze werkzaamheden op wetgevend vlak willen we de eerstelijnswerkers attent maken op het feit dat Vivaqua eind 2021 nieuwe, zeer uitgebreide algemene voorwaarden heeft aangenomen[5]. Voortaan moet dus ook deze tekst worden geconsulteerd voor zaken die betrekking hebben op de relaties van de abonnee en/of gebruiker met Vivaqua.

Het Steunpunt Sociale Energie gaat binnenkort enkele online opleidingen organiseren om meer duiding te geven bij de inhoud van dit nieuwe “waterbeleid”.

De belangrijkste maatregelen van de juridische hervorming

De belangrijkste sociale maatregelen die zijn opgenomen in de ordonnantie van 24 december 2021 (ter hervorming van de “water”-ordonnanties van 1994 en 2006) zijn:

  1. Het is voor de operator voortaan verboden om de watertoevoer van huishoudelijke afnemers af te sluiten om redenen die verband houden met een betalingsachterstand.

Het verbod om de watertoevoer af te sluiten wordt voortaan als volgt geformuleerd:

“Onderbreking van de waterdistributie voor huishoudelijke doeleinden is verboden, behalve in de door de Regering bepaalde gevallen, met name wanneer er sprake is van dwingende redenen van volksgezondheid, veiligheid of beheer van het openbare drinkwatervoorzieningssysteem, een geval van overmacht of een rechterlijke beslissing die deze onderbreking rechtvaardigt. De Regering legt de voorwaarden, de begeleidingsmodaliteiten en de datum van inwerkingtreding van dit verbod vast.”[6]

Het ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering (waarvan de tekst nog niet is vastgelegd en dus ook nog niet is gepubliceerd) vermeldt 9 gevallen waarin de watertoevoer van huishoudelijke afnemers toch nog kan worden onderbroken. Overmacht en onbewoonde gebouwen zijn twee van deze gevallen. Het gaat daarentegen in geen enkel geval om situaties waarin een gebruiker wordt gesanctioneerd omwille van een betalingsachterstand. Zodra het besluit is aangenomen zal het Steunpunt hierover definitief verslag uitbrengen.

  1. Toekenning van een jaarlijkse sociale tegemoetkoming in de waterprijs voor elk huishouden dat het statuut heeft van RVV (“Rechthebbende op de Verhoogde Verzekeringstegemoetkoming), i.e. ongeveer 25% van de Brusselse huishoudens, op 1 januari van het betrokken jaar[7].

Deze sociale tegemoetkoming zal volledig operationeel zijn in 2022, het jaar waarin de nieuwe tarieven van Vivaqua van kracht worden, en zal vervolgens op jaarbasis worden toegekend. Concreet betekent dit dat huishoudens die pas in de loop van het jaar het RVV-statuut krijgen, pas het volgende jaar recht zullen hebben op de sociale tegemoetkoming. Wanneer ze daarentegen het statuut bij het begin van het jaar verliezen, hebben ze er nog wel voor het volledige jaar recht op.

Deze sociale tegemoetkoming is een reactie op de zorgwekkende stijging van de waterprijs met 15% vanaf 1 januari 2022[8]; de stijging was het gevolg van het feit dat Vivaqua de bevriezing van de waterprijs moest opheffen om noodzakelijke investeringen in haar netwerk te garanderen en tegelijk haar financiële stabiliteit te kunnen veiligstellen.

Een sociale tegemoetkoming voor het kansarme RVV-publiek is vandaag de dag overigens noodzakelijker dan ooit nu het aandeel van het gezinsinkomen dat aan elektriciteits-, gas- en waterkosten wordt besteed al maandenlang blijft toenemen.

Concreet voorziet de ordonnantie in de toekenning van de sociale tegemoetkoming aan huishoudens met het RVV-statuut volgens de volgende modaliteiten[9]:

  • Via een automatische verrekening via hun factuur, wanneer ze rechtstreeks klant zijn van Vivaqua (individuele meters met gekend eigen verbruik),
  • Via een directe betaling door de wateroperator, als hun werkelijke verbruik niet gekend is omdat het via een collectieve meter wordt geregistreerd. Deze directe betaling kan worden uitgevoerd op voorwaarde dat de betrokken gebruiker daarvoor een jaarlijks formulier heeft ingevuld.

Het volstaat dat één enkele persoon van het huishouden op 1 januari van een jaar het RVV-statuut heeft om voor deze periode de sociale tegemoetkoming te krijgen voor de volledige factuur van het huishouden.

Wat het bedrag van de sociale tegemoetkoming betreft, voorziet de ordonnantie dat: “De sociale tegemoetkoming bestaat uit een bedrag dat wordt berekend op basis van een vast deel per huishouden en een variabel deel dat afhangt van het aantal personen waaruit dat huishouden bestaat zoals vermeld in het Rijksregister op 1 januari van het betreffende jaar (…).
Na advies van Brugel beslist de Regering over de bedragen en de modaliteiten van de berekening, de storting en de financiering van deze sociale tegemoetkoming. (…)”[10].

Op basis van de nieuwe tarieven (recent goedgekeurd door Brugel, de regionale regulator[11]) en in functie van de soorten huishoudens (aantal personen per huishouden) die kunnen profiteren van de sociale tegemoetkoming, stelt het ontwerpbesluit voor om het vaste deel voor een huishouden van één persoon vast te leggen op €36, waarbij een variabel deel van €30 wordt opgeteld per bijkomende persoon die deel uitmaakt van het huishouden. Zo krijgt een alleenstaande die het RVV-statuut heeft een rechtstreekse steun van €36/jaar. Een huishouden van twee personen zou dan €66/jaar krijgen. Deze maatregel wordt over 3 jaar geëvalueerd[12], wat noodzakelijk is om zeker te zijn dat hij effectief wordt toegepast en aan de beoogde doelstellingen tegemoetkomt. Er zullen maximale inspanningen worden geleverd om de non take-up van dit nieuwe recht te voorkomen. Het feit dat er jaarlijks een formulier moet worden ingevuld, zou de realisatie van dit recht namelijk aanzienlijk in gevaar kunnen brengen voor RVV-begunstigden met een collectieve meter.

  1. Toekenning van een redelijk afbetalingsplan, door Vivaqua, aan alle gezinnen die (tijdelijk of structureel) moeilijkheden hebben om hun factuur te betalen en die een dergelijk plan aanvragen.

De voorwaarden van deze afbetalingsplannen worden, net zoals hun definities, vastgelegd in de ordonnantie. De ordonnantie maakt een onderscheid tussen het “gestandaardiseerde afbetalingsplan”, waarop de gebruiker recht heeft[13], en het “redelijke afbetalingsplan” dat Vivaqua enkel in een specifieke situatie kan weigeren.

Gestandaardiseerd afbetalingsplan

De ordonnantie bepaalt dat Vivaqua aanvragen voor een afbetalingsplan voor een periode van ten hoogste 12 maanden in geval van normaal verbruik, of voor ten hoogste 60 maanden in geval van sterk overgebruik niet mag weigeren. De gebruiker preciseert de terugbetalingstermijn in zijn aanvraag, waarover de operator binnen 10 werkdagen beslist[14].

Redelijk afbetalingsplan

Wanneer een gebruiker zijn schuld niet kan afbetalen via het voornoemde gestandaardiseerde afbetalingsplan (en in het licht van zijn financiële situatie), dan kan hij of zijn aan Vivaqua vragen om een redelijk afbetalingsplan op te stellen dat loopt over een langere termijn, met een maximum van 18 maanden voor een normaal verbruik[15].

De ordonnantie stelt dat het “de redelijkheid van het voorgestelde afbetalingsplan, in het bijzonder wat de duur en het bedrag van de gefaseerde betalingen betreft, wordt beoordeeld op basis van het evenwicht dat daarin wordt gevonden tussen het belang van de (…) operator om de terugbetaling van zijn schuldvordering binnen een redelijke termijn te verkrijgen en het belang van de gebruiker om de schuld binnen een bij zijn financiële situatie passende termijn af te lossen.  Een afbetalingsplan is niet redelijk indien het de mogelijkheid van de gebruiker en zijn huishouden om een menswaardig leven te leiden, aantast”[16].

Vivaqua kan de toekenning van een redelijk afbetalingsplan weigeren in een specifiek geval: met name indien meer dan drie termijnen van een eerder toegekend afbetalingsplan niet werden betaald en de onderliggende factuur waarop het genoemde afbetalingsplan betrekking heeft, ook al is het maar gedeeltelijk, onbetaald blijft. Dit weigeringsmotief kan echter niet worden ingeroepen wanneer de aanvraag voor het afbetalingsplan wordt ingediend via een OCMW of een erkende schuldbemiddelingsdienst.

Het is ook belangrijk om te weten dat Vivaqua een redelijk afbetalingsplan alleen kan beëindigen in geval van niet-betaling door de gebruiker van drie termijnen en na hem een ingebrekestelling te hebben toegezonden.

Zeer concreet moet er dus op worden gewezen dat de ordonnantie in het geval van een schuld die voortvloeit uit normaal verbruik geen afbetalingsplannen toestaat met een looptijd van meer dan 18 maanden. Om de moeilijkheden te beperken waarin de gebruiker door deze limiet terecht zou kunnen komen[17], bepaalt de ordonnantie dat elke al dan niet gecumuleerde overmatige schuld die een gebruiker niet kan dragen in het kader van het redelijke afbetalingsplan dat hij heeft aangevraagd bij Vivaqua, ten laste komt van het Sociaal Waterfonds, onder voorbehoud van een gunstige beslissing van het OCMW van de gemeente waar de gebruiker is gedomicilieerd.

  1. De terugkeer naar de lineaire tarifering voor alle inwoners van het BHG en dus de afschaffing van de progressieve tarifering die in 2006 werd ingevoerd, aangezien die laatste haar doelstellingen op het vlak van solidariteit en ecologie niet heeft weten te realiseren.

Het lijkt er inderdaad op dat de progressieve tarifering haar verhoopte sociale doelstellingen niet heeft kunnen inlossen, in die zin dat alleenstaanden of mensen met een laag inkomen er geen enkel duidelijk voordeel uit hebben gehaald (hun basisverbruik bleef hoog, met name door de slechte staat van hun sanitaire voorzieningen, hun huishoudelijke apparaten die vaak niet waterbesparend zijn, enz…). Bovendien zette ze de verbruikers niet noodzakelijk aan om op een meer rationele wijze met hun waterverbruik om te gaan (inelasticiteit van het waterverbruik ten opzichte van de prijs ervan)[18].

We willen erop wijzen dat de nieuwe verordening ook melding maakt van een tarief voor lekken[19].

  1. Gebruikers worden beter geïnformeerd met het oog op preventie en een betere transparantie tussen de operator en zijn klanten.

Concreet betekent dit dat de inhoud van de factuur opnieuw wordt bekeken om te zien hoe gebruikers beter kunnen worden geïnformeerd over hun rechten. Ze zal heel wat bijkomende informatie omvatten, met name over de sociale tegemoetkoming, de mogelijkheid om een redelijk afbetalingsplan en/of financiële steun van het Sociaal Waterfonds aan te vragen, het specifieke tarief voor lekken, enz. Dankzij deze informatie zullen alle gebruikers een duidelijker beeld krijgen van de verschillende diensten die bestaan om hen te helpen het hoofd te bieden aan hun facturen.

[1] Resolutie van 30 april 2019 van het Brussels Parlement betreffende de toegang tot water voor iedereen en de strijd tegen waterarmoede in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

[2] Deze groep wordt gevormd door: Vivaqua; Brugel; Leefmilieu Brussel; het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting; actoren uit de strijd tegen armoede, schuldopbouw en waterarmoede (InforGasElek, het Steunpunt SocialEnergie van de FBMD, Schuldbemiddelingsdiensten, Federatie van de OCMW’s – Brulocalis); vrederechters en een groep onderzoekers van de ULB.

[3] Ordonnantie van 24 december 2021  tot wijziging van sommige bepalingen van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en de ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om sociale maatregelen op te nemen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 17 januari 2022, https://www.ejustice.just.fgov.be/eli/ordonnantie/2021/12/24/2021043644/staatsblad

[4] Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van XX houdende uitvoering van bepaalde sociale maatregelen die zijn voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. Zodra het besluit is aangenomen, zal het met terugwerkende kracht in werking treden vanaf 1 januari 2022.

[5] Vivaqua. Algemene voorwaarden voor de waterdistributie en saneringsdiensten.

[6] Zie nieuw art. 38/1. § 3 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van vrijdag 24 december 2021.

[7] De ordonnantie definieert de begunstigden van de sociale tegemoetkoming als de rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming voor geneeskundige verzorging in de zin van artikel 37, §19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.

[8] Geschatte prijsstijging voor een normaal verbruik (35 m³/pers./jaar).

[9] Zie nieuw art. 38/1. §1 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[10] Zie nieuw art. 38/1. §1 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[11] Beslissing 181 betreffende de goedkeuring van het aangepaste tariefvoorstel van VIVAQUA voor de regulatoire periode 2022-2026, 7 december 2021 (BRUGEL-Beslissing-20211207-181).

[12] Zie nieuw art. 38/1. §1, laatste alinea, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december

2021.

[13] Zie nieuw art. 38/1. §2, eerste alinea, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[14] Zie nieuw art. 38/1. §2, alinea 2, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[15] Zie nieuw art. 38/1. §2, alinea 3, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[16] Zie nieuw art. 38/1. §2, alinea 7, van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van 24 december 2021.

[17] Wanneer Vivaqua de werkelijke meterstanden gebruikt na enkele jaren met geraamde meterstanden te hebben gewerkt, zou dit kunnen leiden tot een kolossale waterfactuur die betrekking heeft op jaren “normaal verbruik” en die moeilijk in 18 termijnen kan worden afbetaald.

[18] Zie voor dit onderwerp bijvoorbeeld: X.May, J.-M. Decroly, L. de Guiran, P. Bacqaert, C. Deligne, P. Lannoy en V. Marziali (ULB), « Pourquoi ne pas en finir avec la tarification progressive de l’eau à Bruxelles ? », in Brussels Studies, 2021, https://urlz.fr/hg9w

[19] Zie nieuw art. 38/1. § 5 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid ingevoegd door de ordonnantie van vrijdag 24 december 2021.