< Terugkeer

Nieuwe wet op de griffierechten: veranderingen die belangrijk zijn voor energiegeschillen!

Geplaatst op: 11/02/2019 - Bijgewerkt: 26/02/2019

Ter herinnering: griffierechten zijn de rechten die betaald moeten worden wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt voor het gerecht.  De wet van 14 oktober 2018 (van kracht geworden op 1februari 2019) herziet deze griffierechten en brengt er verschillende veranderingen in aan.

Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste veranderingen:

Organisatie van de betaling: De griffierechten worden opeisbaar op het moment waarop de rechter een definitieve beslissing heeft genomen over de grond van de zaak en één of beide partijen heeft veroordeeld tot betaling van de griffierechten (in het geval waarin ze respectievelijk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld). Er wordt dus niet langer een recht gesteld per eisende partij, maar wel een recht per zaak die op de rol is gesteld; bovendien moet de persoon die de zaak aanhangig heeft gemaakt niets meer betalen op het moment waarop hij of zij de zaak op de rol laat stellen.

Nieuwe tarieven: € 50 voor de vrederechter. Het recht is dus niet langer evenredig aan het bedrag waarop het geschil betrekking heeft en het tarief voor geschillen die bij verzoekschrift worden ingediend bij de vrederechter – die bevoegd is voor alle energiegeschillen – werd dus verminderd².

We kunnen uit dit alles dus besluiten dat het aanhangig maken van een zaak – bij verzoekschrift – voor de vrederechter zowel voor de leverancier als voor de gebruiker gunstig is. De kosten voor het verzoekschrift zullen dus nooit meer bedragen dan 50 euro en dit bedrag moet op het einde worden betaald door de gebruiker die schulden heeft, en niet langer bij het begin door de leverancier die daarna de terugbetaling eiste bij de gebruiker. In dit licht wordt het nog minder aanvaardbaar dat een leverancier – uit gemak en zonder enige solidariteit met de gebruiker – een gerechtelijke procedure instelt via een dagvaarding van de deurwaarder, wat ongeveer 250 euro kost.

 

[1] €165 voor de rechtbank van eerste aanleg, €400 voor beroep en €650 voor Cassatie
[2] Wanneer de zaak op de rol wordt doorgehaald of van de rol wordt weggelaten is de betaling bovendien ten laste van de eisende partij. En in het geval van laattijdige betaling van de griffierechten door de persoon die het geschil heeft verloren kan er mogelijk een boete worden opgelegd.