< Terugkeer

Barometer energiearmoede 2009-2017

Mis à jour le : 14/05/2019

Hieronder kan je een interview lezen met Sandrine Meyer, co-auteur van de Barometer Energiearmoede 2009-2017, gerealiseerd in opdracht van de Koning Boudewijnstichting in samenwerking met het Platform tegen Energiearmoede. Samen met haar blikken we terug op het rapport: welke soorten energiearmoede zijn er, wat zijn de oorzaken en de gevolgen, welke bevolkingsgroepen worden getroffen… En helaas moeten we hierbij vaststellen dat een aantal dingen sinds 2009 niet erg lijken te zijn veranderd! Daarom wordt er in het interview ook ingegaan op de vraag hoe het nu verder moet. We danken Sandrine hierbij van harte voor het beantwoorden van onze vragen. De Barometer en de aanbevelingen vind je overigens hier!        

Steunpunt SocialEnergie: Wat zijn de doelstellingen van deze Barometer energiearmoede?

Sandrine Meyer: De Barometer streeft heel wat verschillende doelstellingen na. Het idee is om energiearmoede in al zijn facetten te begrijpen, na te gaan welke gezinnen het grootste risico lopen, en analyses te maken voor de lange termijn om te zien welke oplossingen er mogelijk zijn en welke elementen de grootste invloed hebben op de evoluties die we vaststellen.

Wat zijn de verschillende soorten energiearmoede die de barometer bestudeert?

We hebben 3 vormen van energiearmoede vastgesteld. Ten eerste is er de ‘gemeten energiearmoede’, de vorm waarin we gezinnen aantreffen bij wie de uitgaven voor energie te hoog zijn in vergelijking met hun beschikbare inkomen (na aftrek van de kosten voor huisvesting). Ten tweede is er de groep van wie we vermoeden dat hun energieverbruik te laag is om te voldoen aan de elementaire behoeften – een situatie die we ‘verborgen energiearmoede’ hebben genoemd. Er zijn weinig statistieken en weinig indicatoren die deze vorm van energiearmoede kunnen meten. We vinden in deze groep gezinnen die te weinig verbruiken in vergelijking met gezinnen van vergelijkbare omvang die in eenzelfde soort woning wonen. Van die gezinnen wordt vermoed dat ze minder energie verbruiken dan nodig is om in hun basisbehoeften te voorzien. De derde groep gezinnen in energiearmoede die we hebben geïdentificeerd, zijn gezinnen die een zekere vorm van angst, een welbepaald gevoel of een specifieke ervaring met betrekking tot energie hebben. Die vorm hebben we ‘subjectieve energiearmoede’ genoemd. Dit is een zuiver subjectieve indicator, omdat de gezinnen zelf aangeven dat ze problemen hebben of bang zijn dat ze moeilijkheden hebben om hun woning voldoende te verwarmen.

Hoe zijn jullie te werk gegaan om deze energiearmoede in kaart te brengen?  

Alle indicatoren zijn gebaseerd op de Europese SILC-enquête die elk jaar wordt georganiseerd. In deze enquête wordt aan gezinnen een specifieke vraag gesteld om na te gaan of ze van mening zijn dat ze hun woning naar behoren kunnen verwarmen of niet.

Welke factoren liggen aan de basis van energiearmoede?

Energiearmoede wordt gekenmerkt door heel wat facetten. Er spelen dan ook verschillende parameters. De vaakst voorkomende oorzaken zijn: een laag inkomen; stijgende energieprijzen (in hun geheel, d.w.z. enerzijds de energie zelf maar anderzijds ook taksen en contributies, enz.); de kwaliteit van de woning, vooral de kwaliteit op het vlak van energie, die ertoe leidt dat sommige gezinnen zeer hoge kosten hebben om hun woning naar behoren te verwarmen. Daarnaast zijn er verschillende louter toevallige, persoonlijke parameters, veranderingen in een situatie die ertoe kunnen leiden dat een gezin moeilijkheden krijgt om zijn facturen te betalen, om zijn woning naar behoren te verwarmen of om toegang te hebben tot de energiediensten die nodig zijn om zich in de samenleving te integreren. Voorbeelden zijn het verlies van een baan, gezondheidsproblemen, enz.

Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten met de vorige barometers?

Belangrijk om te weten is dat de barometer van dit jaar gebaseerd is op gegevens uit 2017. We hebben dus nog geen informatie over de nieuwste ontwikkelingen van de energieprijzen (die eind 2017 en in 2018 zijn gestegen). Al met al kunnen we voor de periode 2009-2017 vaststellen dat het percentage gezinnen dat getroffen wordt door energiearmoede globaal genomen hetzelfde blijft. Maar door de relatief gunstige weersomstandigheden de laatste drie jaren en de relatief lage energieprijzen, met name tot 2016, waren de situaties minder ernstig. Door de stijgende energieprijzen is de situatie sinds 2017 opnieuw slechter geworden en tussen 2016 en 2017 stellen we een sterke toename van de subjectieve energiearmoede vast.

Het aantal gezinnen dat kampt met energiearmoede is dus niet gedaald, ondanks de lage energieprijzen en een relatief mild klimaat. De stagnering van het beschikbare inkomen en de stijging van de kosten voor huisvesting in dezelfde periode hadden waarschijnlijk een compenserend effect.

Welke bevolkingsgroepen worden het ergst getroffen door energiearmoede?  

We merken dat huurders aanzienlijk kwetsbaarder zijn dan eigenaars. Toch merken we ook een verschil in de categorie van de eigenaars, want daar onderscheiden we twee groepen: die met hypotheek en die zonder hypotheek. Die zonder hypotheek zijn kwetsbaarder dan degenen met hypotheek. Dit heeft met name te maken met de soorten gezinnen in de betrokken categorieën. Gezinnen zonder hypotheek zijn vaak gezinnen met gepensioneerden (vaak zelfs alleenstaanden), dus met een lager inkomen maar vaak een gezinswoning van een bepaalde omvang die moet worden verwarmd.

Bij de meest kwetsbare gezinnen vinden we ook de eenoudergezinnen. Deze gezinnen zijn zeer kwetsbaar, met name omdat de meeste slechts één inkomen hebben (en dan nog niet eens altijd een inkomen uit arbeid) waarmee ze alle uitgaven van een gezin van meerdere personen moeten dragen.

Wat is het verband tussen armoede en energiearmoede?

We hebben de gezinnen die volgens ons onderzoek in energiearmoede leven gekruist met de gezinnen die volgens de Europese indicator een risico op armoede lopen. Als we die twee bevolkingsgroepen kruisen, merken we dat gezinnen die een risico op armoede lopen sterk worden getroffen door energiearmoede. Er is dus een duidelijk verband. Maar als we naar de bevolking in energiearmoede kijken, dan zien we dat meer dan 45% van deze groep geen risico op armoede loopt. Energiearmoede gaat dus verder dan zuiver financiële armoede en treft ook gezinnen met een gemiddeld inkomen.

Is het voor deze gezinnen echt de prijs van energie die te hoog is? Of is het probleem de kwaliteit van de woning?

Of de prijs van de woning… Dat hangt af van de situatie. In stedelijke centra zoals in Brussel, is huisvesting erg duur, waardoor het beschikbare inkomen van het gezin lager ligt. In andere gevallen gaat het soms om woningen van slechte kwaliteit of redelijk grote woningen, die moeten worden verwarmd met een beperkt inkomen. En ook al lopen die gezinnen geen risico op armoede, hun gemiddelde inkomens ook niet altijd erg hoog.

Zijn er andere verbanden tussen energiearmoede en huisvesting?

Er is ook de kwaliteit van de woning. We mogen niet vergeten dat gezinnen die in energiearmoede leven gewoonlijk een woning van minder goede kwaliteit hebben en vaker dan anderen kampen met schimmel, condensatie, lekken in het dak en andere, soortgelijke problemen.

Isolatie van woningen lijkt een concreet element waaraan moet worden gewerkt?

Ja, we kunnen gerust stellen dat dit een essentiële maatregel is. We kunnen namelijk gerust stellen dat de huidige maatregelen voornamelijk hulp bieden bij het betalen van de facturen. Er is weinig ondersteuning op preventief niveau (anders dan maatregelen die het gedrag van mensen willen bijsturen) of op structureel niveau. Vooral op de particuliere huurmarkt bestaan er weinig steunmaatregelen voor wie de kwaliteit van zijn woning wil verbeteren.

Er moet echt werk worden gemaakt van structurele maatregelen. Met curatieve maatregelen die helpen bij de betaling van facturen, missen we al alle gezinnen die hun energieverbruik beperken, omdat zij geen beroep doen op deze steun. Bovendien is het probleem dat we wel helpen om de facturen te betalen, maar dat we het onderliggende probleem niet oplossen, of het nu gaat om een gebrek aan inkomsten of een woning van slechte kwaliteit die leidt tot enorm hoge energiefacturen.

Wat is de impact van energiearmoede op de gezondheid?

We kunnen niet echt spreken van impact, maar we hebben wel gemerkt dat gezinnen in energiearmoede veel kwetsbaarder bleken wanneer het ging om vragen over gezondheid: zo lijden ze vaker aan een chronische ziekte, hebben ze vaker een vorm van invaliditeit of verklaren ze vaker dat ze in slechte of zeer slechte gezondheid verkeren. We merken dat gezinnen die in energiearmoede leven gewoonlijk veel vaker vertegenwoordigd zijn in groepen mensen die in slechte gezondheid verkeren, dan anderen. We kunnen op dit moment niet zeggen of de gezondheidsproblemen worden veroorzaakt door de energiearmoede of omgekeerd. We weten niet wat de oorzaak-en-gevolg relatie is, maar in ieder geval stellen we vast dat gezinnen in energiearmoede veel vaker gezondheidsproblemen melden.