Verjaring van de energieschuld

Mis à jour le : 16/07/2024

Sinds de inwerkingtreding van de zogenaamde ‘Potpourri-wet V’ op 3 augustus 2017 is de verjaringstermijn voor energieschulden vastgelegd op 5 jaar2. Dit betekent dat de leverancier of de beheerder van de woning in principe geen betaling kan eisen van gas- en elektriciteitsfacturen van meer dan 5 jaar geleden. 

Vroeger werden water-, gas- en elektriciteitsschulden al in de meeste gevallen als verjaard beschouwd na 5 jaar. De toepassing van deze termijn werd echter omstreden na het arrest van 8 januari 2015 van het Hof van Cassatie. Dat arrest stelde dat de verjaringstermijn voor energieschulden (gas en elektriciteit) in bepaalde omstandigheden slechts 1 jaar bedroeg3 (zie de jurisprudentie). Deze uitspraak was zeer gunstig voor consumenten, omdat daardoor een aanzienlijke opeenhoping van schulden kon worden voorkomen. 

De wetgever wilde echter definitief komaf maken met deze controverse. 

In de ‘Potpourri-wet V’ werd de verjaringstermijn voor bepaalde types schulden, waaronder energieschulden, heel duidelijk vastgelegd op 5 jaar. Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek wordt namelijk aangevuld met een tweede lid, dat als volgt luidt: “Schuldvorderingen wegens levering van goederen en diensten via distributienetten voor water, gas of elektriciteit of de levering van elektronische communicatiediensten of omroeptransmissie- en omroepdiensten via elektronische communicatienetwerken verjaren na verloop van vijf jaren.” 

Deze wet is onmiddellijk van toepassing op alle uitstaande schulden.

Deze periode kan om diverse redenen worden onderbroken of opgeschort, zoals hieronder uiteengezet. Een schuld van 5 jaar of ouder is daarom dus nog niet automatisch verjaard.

Onderbreking van de verjaring: de teller wordt op nul gezet 

De periode wordt onderbroken en de teller wordt op nul gezet als een van de volgende situaties zich voordoet: 

De schuldenaar: 

  • ondertekent een schuldbekentenis, of 
  • vraagt om betalingsuitstel, of 
  • betaalt een deel van de schuld af. 

De schuldeiser (in ons geval de leverancier of de beheerder van de woning) schakelt een gerechtsdeurwaarder in om: 

  • een dagvaarding te versturen, of 
  • een bevel tot betaling te versturen, of 
  • over te gaan tot beslag. 

In deze verschillende gevallen begint een nieuwe verjaringstermijn van 5 jaar te lopen vanaf de datum van de handeling in kwestie (ondertekening van de schuldbekentenis, betaling van een deel van de schuld, betekening van de dagvaarding …). 

Een eenvoudige ingebrekestelling verstuurd naar de klant door de leverancier (per aangetekende brief) stuit de verjaringstermijn echter niet. 

Opschorting van de verjaringstermijn: om tot een minnelijke schikking te komen? 

Sinds juli 2013 kan de verjaringstermijn tijdelijk opgeschort worden door een ingebrekestelling verstuurd door een advocaat of gerechtsdeurwaarder. 

Dat kan een goede zaak zijn voor gebruikers met een uitstaande schuld, want een dergelijke ingebrekestelling kan een sterke stimulans zijn om te betalen. Zo vermijden ze immers de procedurekosten die gepaard gaan met een dagvaarding, waartoe de leverancier of de beheerder van de woning ook direct had kunnen overgaan. 

De ingebrekestelling moet aan verschillende voorwaarden voldoen : 

  1. De ingebrekestelling moet aangetekend worden verstuurd naar het domicilieadres van de gebruiker. 
  1. De aangetekende brief moet de volgende informatie bevatten: 
  • de gegevens van de schuldeiser; 
  • de gegevens van de schuldenaar; 
  • een omschrijving van de oorsprong van de schuld; 
  • een gedetailleerd overzicht van de verschuldigde bedragen (hoofdsom, kosten en interesten); 
  • de betalingstermijn voor de volgende stap in de invorderingsprocedure; 
  • de mogelijkheid van een gerechtelijke procedure; 
  • de ‘verjaringsstuitende werking’ van de ingebrekestelling (waarbij de verjaringstermijn dus tijdelijk wordt geschorst); 
  • de handtekening van de opsteller van de ingebrekestelling (advocaat, deurwaarder of vakbondsafgevaardigde). 

Met deze ingebrekestelling begint een nieuwe periode van een jaar. De verjaringstermijn kan slechts eenmaal worden opgeschort. Na afloop van dit extra jaar loopt de oorspronkelijke verjaringstermijn verder vanaf het moment waarop die werd gestuit, voor zover die nog niet afgelopen was.

Voorbeeld: “Als u na twee jaar een ingebrekestelling ontvangt van de advocaat van uw leverancier, wordt de verjaringstermijn onderbroken. Er begint dan eerst een nieuwe periode van één jaar te lopen. Als deze termijn van één jaar verstrijkt, kan uw leverancier nog drie jaar aanspraak maken op betaling van de factuur, aangezien de oorspronkelijke verjaringstermijn (vijf jaar) nog niet volledig verstreken was toen u de ingebrekestelling ontving”.
Als op het ogenblik van verzending van de ingebrekestelling de resterende verjaringstermijn minder dan een jaar bedraagt, is de duur van de opschorting gelijk aan die van de resterende verjaringstermijn. 

In de praktijk is de verjaringstermijn voor energieschulden wellicht vaak gelijk aan 6 jaar. Deze opschortingsprocedure wordt ongetwijfeld vaak gebruikt, want ze is zowel voordelig voor de leverancier, die zo het verschuldigde bedrag krijgt, als voor de gebruiker, die zo geen proceskosten hoeft te betalen.

Bron: Droits Quotidiens

[1] Art. 2277, Burg. Wetb.
[2] Art. 2248, Burg. Wetb.
[3] Art. 2244 en 2246, Burg. Wetb.
[4] Wet van 23 mei 2013 tot wijziging van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen
[5] Art. 2244 en 2246, Burg. Wetb.